2 Koningen 6: 8-17
De Arameeërs omringen Dothan
8 De koning van Aram streed tegen de Israëlieten,
Besprak met zijn dienaren en zei:
’Ik wil ergens kamperen.’
9 De man van God heeft gezonden om de koning van Israël te zien,
Zeg: “Je moet voorzichtig zijn,
Kom niet ergens langs
Omdat de Arameeërs daar vandaan kwamen.
10 De koning van Israël zond
Om te bespioneren wat de goden vertelden,
Waar hij werd gewaarschuwd om te gaan,
Wees gewoon voorbereid om niet te worden geschaad,
Meer dan een of twee keer.
11 Vanwege de koning van Aram,
Ik was verrast door deze kwestie,
Riep de bedienden,
... Zeg tegen hen:
“Wie kan hier helpen,
Koning van Israël,
Wijs je het niet naar mij?
12 Een ambtenaar zei:
“Mijn heer en koning,
Niemand hielp hem
Alleen in Israël,
Koning Elisa de profeet,
Zei in de slaapkamer,
Zeg het tegen de koning van Israël.̴Show more